header7

fotoheader

20190823 Huelgas Ensemble Foto Tom Phillips

UTRECHT- Jacobikerk, vrijdagmiddag. Festivalprelude door Huelgas Ensemble/ Paul van Nevel. Programma: drie eeuwen innovatie in Napels

 

Het raakt steeds meer ‘in’: drie toneelstukken van één schrijver als een marathonvoorstelling achter elkaar, zoals de Leedvermaak trilogie van Judith Herzberg komend seizoen door Het Nationale Theater en Asko|Schönberg. Of drie concerten door eveneens één ensemble, in dit geval het Huelgas Ensemble onder leiding van Paul Van Nevel als ‘prelude’ tijdens het Festival Oude Muziek Utrecht dit jaar.

De toneeltrilogie omspant een kwart eeuw, het Huelgas Ensemble omvatte tijdens de drie elk drie kwartier durende concerten maar liefst de periode van 1400-1640; ‘drie eeuwen innovatie in Napels’ was de overkoepelende titel. 

Wat je op die manier voorgeschoteld krijgt, is de ontwikkeling van een schrijver (Herzberg) of – om mij hier verder toe te beperken – de muziek in een bepaalde periode en een bepaalde streek. Bekeken door de ogen van één regisseur of dirigent en door één ensemble gespeeld. Dat heeft z’n voor en tegen. Het zorgt enerzijds voor samenhang en congruentie, maar anderzijds ligt ook een zekere blikvernauwing op de loer. Nu valt dat laatste tijdens het Festival Oude Muziek natuurlijk wel mee, want er zijn komende dagen (t/m 1 september) veel concerten en ensembles die muziek uitvoeren rond het centrale thema ‘De vergeten hoofdstad van de muziek. Napoli’. En het Huelgas Ensemble is natuurlijk top.

Het uit tien zangers bestaande ensemble trad op in de Jacobikerk. Een kerk die staat in wijk C, om de hoek van het Nederlands Volksbuurtmuseum. Dat is een mooie samenloop van omstandigheden, omdat – staat in het als altijd fraaie programmaboek te lezen – de Napolitaanse muziek beïnvloed is door ‘het populaire, volkse liederengoed’, maar ook niet los te zien valt van de invloed van het Gregoriaans. 

1.
Het eerste concert (1400-1500) begon en eindigde bijvoorbeeld met een beurtzang tussen mannen- en vrouwenstemmen, zoals we dat uit het Gregoriaans kennen. Aan het begin meteen gevolgd door een Sanctus van Juan Cornago, hofcomponist van Alfonso I van Napels. Zo van straat kwam je in de rust terecht die deze muziek én de uitvoering ervan uitstraalde. Onthaasten – dát was het in optima forma.
Het ene hoogtepunt na het andere reeg zich aaneen. Dan weer met een overdadige, verzadigde klank (‘Houd rust’), dan weer steeds meer ingekeerd, wanneer het in de tekst van ‘homines’ (mensen) naar ‘solo’ (ik) ging. Adembenemend mooi gedaan. 

2.
In het programma van het tweede concert (1500-1600) wisselden wereldlijke en geestelijke muziek elkaar ook af. Beide werelden raakten elkaar soms even, bijvoorbeeld in een Napolitaans lied van Perissone Cambio. Het begon over litanieën zingende priesters, en het eindigde ermee dat ze na het zingen wel zin hadden in het planten van hun wortel; hoe dubbelzinnig wil je het hebben.
Of geestig, zoals de klanknabootsingen van een ander lied, waarin kussen (‘Basciami’) door de zangers nadrukkelijk werd aangezet, haast als gesmak van ‘labra dolce’ (zoete lippen). Zacht gelach vanuit het publiek dat in groten getale was toegestroomd volgde.
De muziek op zich werd in deze periode ook spannender, qua samenklank en chromatiek, zoals in een madrigaal van Giacomo Tropea. Dit stuk hoorde, met een ander madrigaal, van Pomponio Nenna, tot de juweeltjes van dit tweede concert. Wat valt er nog veel te ontdekken!

3.
In het derde concert (1580-1640) gingen het nog weer verder. Hier speelden emoties een overheersende rol. Woorden als ‘grillig’, ‘droevig’, ‘lijden’ en ‘ellende’ vlogen ons om de oren. Zelfs Van Nevels stemvork liet op een gegeven moment een bibberend toontje horen, tot vermaak van de koorleden.
Hoewel er ook een traditioneel, vloeiend gezongen Agnus Dei van Stefano Felis voorbij kwam, was het summum aan extravagantie een madrigaal van Giovanni de Macque. De muziek van Gesualdo, die de naam heeft extravagant te zijn, was er niets bij. De muziek van De Macque, kapelmeestere van de Cappela Reale, is een ware ontdekking en valt komende week nog vaker in Utrecht te horen, onder meer door Renaissance Bremen o.l.v. Mandred Cordes (zondag 25 augustus, Pieterskerk, 22.30 uur).
Maar ook het slot van een madrigaal van Scipione Lacorcia mag er zijn: ‘morte’ (dood) – net zo lang en zacht aangehouden als ‘pacem’ (vrede) in het Agnus Dei van Rocco Rodio tijdens het tweede concert. Heden en verleden, werkelijkheid en verlangen vielen erin samen. Hoe actueel wil je het hebben?
Na een staande ovatie werd het laatst gezongen stuk, van Giovanni di Macque, jawel, ‘uit dankbaarheid’ volgens van Nevel, herhaald. Dankbaar voor zoveel mooie kennismakingen met nagenoeg onbekend repertoire in een superuitvoering, verliet iedereen de kerk de zon in. Al dan niet naar een volgend concert. 

 

Gehoord op: 23 augustus 2019
Geschreven door: Els van Swol
Foto: Tom Philips



 



vandaag 9

gisteren 774

deze week 3057

afgelopen maand 8204

tot nu toe 325302

Kubik-Rubik Joomla! Extensions


Hier adverteren? Bij afname van een recensie: 1e maand gratis!

daarna € 17,49 per maand 


museumaalten-add
singingvoices-add
Berts Music productions