UTRECHT, TivoliVredenburg (grote zaal). Vriendenconcert door: a nocte temporis en Choeur de Chambre de Namur (o.l.v. Reinoud van Mechelen). Solisten: Deborah Cachet (dessus), Reinoud van Mechelen (haute-contre), Guy Cutting (taille) en Lisandro Abadic (basse). Programma: L’Histoire de la femme adultère, La muse de l’opera ou les caractères lyriques en Te Deum van Louis-Nicolas Clérambault
Vrijdagavond stond bij het vriendenconcert de Franse barokcomponist Louis-Nicolas Clérambault centraal. Hij werd ik het programmaboek voorgesteld als een minder bekende componist, toch was de man voor mij een “oude bekende”: al in 1980 bracht Reinhard Goebel met sopraan Rachel Yakar een LP (later cd) uit met twee cantates, te weten Orphée en Médée. Dat wil zeggen, dat ik al onder de indruk was van deze componist, twee jaren voordat het eerste Festival oude muziek Utrecht het levenslicht zou zien.
Ook op deze avond was er volop te genieten van de edele, galante muziek van deze Fransman. De leiding van het achttienkoppige koor, orkest en solisten was in handen van Reinoud van Mechelen, die regelmatig zelf solist was en dit met volle overtuiging deed. Bij vlagen deed mij de muziek overigens aan een andere Franse componist denken: tijdgenoot Jean Gilles (1668-1705), wiens Messe des morts (Requiem) ooit op dit festival geklonken heeft.
Koor, orkest en solisten brachten op zeer expressieve wijze deze wonderschone muziek tot klinken. Na het openingsstuk, L’Histoire de la femme adultère, verdween het koor van de bühne en werd een clavecimbel opgesteld. Met pauken en trompet erbij zong Reinoud van Mechelen de solocantate La muse de l’opera ou les caractères lyriques, boordevol emotionele contrasten. ’s Mans mimiek spraken ook boekdelen: bij een boosaardig woord trok hij een ronduit smerig gezicht.
Tot slot van het drieluik klonk Te Deum, als bij meer componisten een feestelijke lofzang, mede dank zij pauken en trompet. Regelmatig leek Van Mechelen te dansen en ook nu soleerde hij. Ook de andere solisten mochten er zijn: de loepzuivere sopraan Deborah Cachet, de “andere tenor” Guy Cutting en de bas Lisandro Abadic. De delen liepen vloeiend in elkaar over, zodat Van Mechelen amper tijd had om –na een solo- zich om te draaien en het orkest te dirigeren. Wel viel op dat koor en orkest geïnspireerder klonken, wanneer zijn zich richtte tot hen.
Geschreven door: Koen Edeling
Gehoord op: 3 september 2021
Foto’s van: Marieke Wijntjes