WINTERSWIJK- Een jaar geleden kon Ernst Daniël Smid vanwege Parkinson nauwelijks nog praten, laat staan zingen. Een operatie gaf de operazanger zijn leven terug, iets dat hij viert met een dubbel optreden op 29 mei in Afas Live. ,,Mijn kinderen zagen eindelijk hun vader weer lachen.”
Halverwege het gesprek in het restaurant van zijn broer in Winterswijk kijkt Ernst Daniël Smid (69) nadenkend het raam uit, naar de sloot waar een handvol eenden het ontluikende voorjaar viert. ,,Het is fnuikend dat de snelheid van denken die ik vroeger had, er niet meer is. Het maakt een gesprek moeilijk. En ik heb nog zoveel te vertellen.”
Het is deze middag een van zijn spaarzame sombere mijmeringen, want de gevierde opera- en musicalzanger mag dan getroffen zijn door Parkinson; hij is boven alles positief ingesteld. Sinds hij negen maanden geleden een operatie onderging waarbij elektroden in zijn hoofd werden geplaatst, gaat het op alle fronten veel beter. ,,Ik voel me herboren, alsof ik een fantastische herkansing heb gekregen. Achter mij ligt ellende, voor mij ligt hoop.”
In het kort: de elektroden die zijn hersenen impulsen geven, worden aangestuurd door een neurostimulator, een onderhuids apparaatje onder het sleutelbeen. ,,Ga ik bij voorbeeld rechts te veel trillen, dan kan ik met een afstandsbediening een tiende bijschakelen, dat heeft meteen effect. Daar zitten grenzen aan: ik zit nu op 2,0, het apparaat gaat tot 7. Je kunt het vergelijken met een volumeknop voor iemand die steeds slechter hoort.”
De ingreep was in juli 2022, voor die tijd ging het beroerd met Smid, bij wie de ziekte in 2017 werd vastgesteld. ,,Ik voelde me totaal verzwakt en herkende mezelf nauwelijks meer. Ik kon me niet meer aankleden, mijn veters niet meer strikken, mijn telefoon niet bedienen en kon nauwelijks nog praten of lopen. Ik was een kasplantje. Ik werd daardoor heel solitair, probeerde mensen zoveel mogelijk te mijden.”
Het was een periode waarin de ziekte hem zo ver had teruggeworpen, dat hij er depressieve gedachten door kreeg. ,,Ik kreeg het gevoel dat ik er niet meer toe deed. Ik ging me afvragen wat het zou uitmaken als ik dood zou zijn. Ja, mijn kinderen zouden verdrietig zijn, maar wat had ik er zelf nog aan om te leven? Ik ben toen gaan informeren bij de vereniging voor een vrijwillig levenseinde. Ik heb nog niets geregeld, maar ben daardoor wel voorbereid. In die tijd mocht het van mij elke dag afgelopen zijn, terwijl ik nu niet lang genoeg kan blijven leven.”
De ingreep in het ziekenhuis maakte figuurlijk het verschil tussen leven en dood. ,,Ik kan weer praten, zingen, schrijven, typen, lopen en autorijden. Mijn kinderen zagen eindelijk hun vader weer lachen. Ze hadden voor de ingreep twee, drie jaar lang een zorgelijke man gezien die heel snel aftakelde. Meteen na de operatie, nog in de verkoeverkamer, belde ik met mijn familie. Mijn kinderen zaten huilend aan de telefoon. ‘Pap, je bent er weer. Je bent weer vrolijk. Je bent weer bij stem’.”
Hoe goed ook, genezend was het ingrijpen niet. ,,Die ziekte blijft basaal aanwezig en zal me uiteindelijk slopen. Sommige mensen kunnen hier tien jaar mee leven, sommigen twintig en anderen vijf. Er is me gezegd dat deze operatie een patiënt een jaar of zes, zeven terugbrengt in het proces, in mijn geval is dat de tijd waarin de diagnose werd gesteld. Ik herken inderdaad mijn huidige klachten wel uit die begintijd. Het is een ontluisterende ziekte, die je ontzettend onzeker maakt. Je wordt bang om te vallen, wordt langzaam gehandicapt. Je telt niet meer helemaal mee.”
Dat zijn stem het nu weer doet, mede dankzij training en dagelijkse oefensessies, is voor Smid een zegen. ,,Mijn stem is mijn hele leven mijn identiteit geweest. Opera zingen lukt niet meer, maar evergreens, musical en Nederlandstalig wel. Zo ben ik weer gaan denken aan optreden.” De vergelijking met Rob de Nijs, die lijdt aan dezelfde ziekte en vorig jaar een afscheidsconcert gaf in Ziggo Dome, gaat maar ten dele op. ,,Ik was daar bij en vond het megamooi. Vooral toen hij in de toegift Niet voor het laatst zong. Prachtig. Alleen zie ik Afas Live niet als afscheid, maar eerder als toegift. We noemen het Encore, dat is zoiets als bis bis bis: meer meer meer. Als het kan, zou ik heel graag nog het theater in gaan.”