ALMELO, Grote Kerk, vrijdagavond. Concert door Toonkunst Almelo met Het Promenade Orkest (HPO), vocale solisten, danseressen en Marije Clemens- hobo (o.l.v. Arno Vree). Programma: Dido and Aeneas (Purcell), Hoboconcert in d en Gloria van Vivaldi
Na twee jaren van vallen en opstaan was het nu tijd voor een avondvullend programma, zo moet het bestuur en dirigent van Toonkunst Almelo gedacht hebben. Dat werd het met recht, want maar liefst een opera, een oratorium en een hoboconcert stonden geprogrammeerd.
Voor de pauze viel er te genieten van Purcells beroemde, maar niet zeer regelmatig uitgevoerde opera in drie akten: Dido and Aeneas. Het werd een première voor Almelo, want voor het eerst sinds 333 jaren klonk dit meesterwerk eindelijk in deze stad van rood en groen. Heel informatief was het, dat de hoofdrolspelers zich aan het publiek voorstelden, direct na de ouverture.
Van de solisten werd ik het meest overtuigd door de stem van Dorien Deodatus (Belinda): glashelder, prima verstaanbaar en uiterst wendbaar. Juist de rol van Dido (Carrie Dimaculangan) viel mij wat tegen. Aanvankelijk leek haar stem weinig volume te hebben in het lagere register en ook de verstaanbaarheid liet wat te wensen over. Zelfs duurde het bij mij tot ‘remember me’ in de wereldberoemde aria When I am laid in earth, alvorens ik mijn eerste kippenvel voelde opkomen. Het was alsof ze ineens loskwam en echt begon te acteren.
De tovenares (Stefanie Bruggeling) en haar twee heksen (Nardi Thonen en Nienke Dam) leefden zich ten volle uit in hun vileine rollen. Hier gaat het niet om mooi zingen, maar om gemeen zijn en dat straalde het trio ruimschoots uit. Danseressen ondersteunden op fraaie wijze het addergebroed.
Stella Göke had geen grote rol bij Purcell, maar we zouden haar nog terug zien in het Gloria van Vivaldi, in een wonderschoon duet met Dorien Deodatus. Jan Willem Baljet tot slot, de enige mannelijke solist, zette een indrukwekkende Aeneas neer, met overtuigend acteerwerk, gekoppeld aan een imposante stem. De enige mannelijke solist? Dirigent Arno Vree deed prima werk, de gehele avond, als dirigent én als klavecinist, maar de rol van Mercurius had hij toch beter aan een ander kunnen overlaten…
En dan heb ik nog niets gezegd over het koor! Toonkunst liet zich weer van de goede kant zien, zowel bij Purcell als later bij Vivaldi. Bij Dido and Aeneas heeft het koor geen hoofdrol, maar zorgt het wel voor een perfecte aanvulling op de solisten en dat deed Toonkunst uiterst accuraat.
Gloria van Vivaldi is van een geheel andere orde: zeker gezien het pittige tempo, dat de dirigent vereiste, wordt er een appèl gedaan op vocale technische vaardigheden. Vrijwel zonder kleerscheuren laveerden de zangers en zangeressen door de lastigste polyfone gedeelten, dus een compliment is hier wel op zijn plaats. Ook de harmonieën stonden als een huis, terwijl Vivaldi het op dat punt ook niet al te simpel maakt. Een geniale vondst moet ik hier nog even kwijt: het zachter zingen van een herhalende passage (“echo-dynamiek”) werd hier gedaan door kortstondig de bladmuziek voor het gezicht te houden. Geniaal!
De laatste complimenten gelden voor zowel de hoboïste van als voor het al even fraai spelende HPO. Direct na de pauze speelde Marije Clemens de sterren van de hemel (op een enkele misser na) in het Hoboconcert in d van Vivaldi. Lof voor soliste én orkest.
Geschreven door en foto's van: Koen Edeling
Gezien op: 7 oktober 2022